stappenplan

Hoe gebruik ik een multimeter?

Een multimeter is voor de doorgewinterde elektricien of elektronicahobbyist onmisbaar. Ook in de gereedschapskoffer van de allround klusser mag dit elektrisch meetgereedschap niet ontbreken. Maar je moet er natuurlijk wel mee kunnen werken.

1. Multimeter kopen

Het aanbod is divers. Op de verpakking staat welke metingen je met het toestel allemaal kan verrichten. Bij de eenvoudige toestellen blijft dit beperkt tot de spanning (U), de stroomsterkte (I) en de weestand (R). Let op de maximumwaarden die je met het toestel kan meten. Een voorbeeld van een geschikt toestel voor een klusser:

  • Gelijkspanning (DC): 0-300 volt
  • Wisselspanning (AC): 0-300 volt
  • Gelijkstroom: 0-10 ampère
  • Weerstand: 0-2MOhm

De specialist zal naast de basisfuncties ook meer uitgebreide mogelijkheden verlangen, zoals het meten van de capaciteit (C), zelfinductie (L), frequentie (f), temperatuur (T), enz.

Iedere multimeter wordt geleverd met twee meetsnoeren (rood en zwart) met meetpennen op het einde. Deze zijn vast met het toestel verbonden bij de eenvoudige toestellen. Maar het is handiger als ze als lossen snoeren worden meegeleverd. Hoe langer de snoeren, hoe meer mogelijkheden. Als je bijvoorbeeld een elektrische geleider van enkele meters lang wil doormeten.

Duurderde multimeters hebben door de band genomen een hogere nauwkeurigheid dan de goedkopere modellen. Maar een meetverschil van 1 millivolt of 1 microvolt is niet iets waar je als klusser van moet wakker liggen.

2. Meetinstellingen bepalen en meten

Als je gaat werken met een multimeter, stel je dan de vraag: wat ga je meten en waarom? Wij beperken ons hier tot de toepassingen die voor de gemiddelde klusser interessant kunnen zijn. Meer complexe verrichtingen, zoals het meten van de transistorversterkingsfactor of diodemetingen, laten we buiten beschouwing.

Voor nagenoeg alle metingen plaats je het rode meetsnoer in de V?mA-bus van de multimeter en het zwarte meetsnoer in de COM(-)-ingang. Alleen om hoge stroomsterktes te meten, moet je het rode meetsnoer meestal in een speciaal hiervoor voorziene ingang steken.

Spanning meten

Helaas gebeuren er maar al te vaak ongelukken omdat het onbekend is of er spanning op een elektrisch circuit staat. Om spanning te meten, stel je de keuzeschakelaar van de multimeter in op de DCV-stand voor gelijkspanning of op de ACV-stand voor wisselspanning.

Begin altijd met de keuzeschakelaar op het hoogste bereik (300 volt in het voorbeeld hierboven) en schakel stelselmatig over op een lager bereik voor een nauwkeuriger meetresultaat. Sommige multimeters stellen het meetbereik automatisch in.

De meest voorkomende spanning bij ons is 220 volt netspanning, bij 50 Hz. Ook lagere spanningen van 12 en 9 volt komen frequent voor, maar dan bij een gelijkgerichte stroom, met behulp van een transformator.

Stroomsterkte meten

De stroomsterkte (I) wordt uitgedrukt in ampère (A) of milliampère (mA) en duidt de hoeveelheid elektriciteit aan die per tijdseenheid door een elektrische geleider kan stromen. De occasionele klusser zal dit minder vaak meten, maar het is zeker praktisch om te achterhalen wat het verbruik van een bepaald stroomcircuit is, welke zekeringen nodig zijn om de stroomkring te beveiligen, wat de minimum dikte van de bekabeling moet zijn bij herstelwerken, …

  • Stel de keuzeschakelaar net als voor het meten van spanning in op het hoogste bereik, maar dan in de DCA-stand van de multimeter. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen wissel- of gelijkstroom, zoals dat bij de spanning het geval is.
  • Wel opgelet: om hogere stroomsterktes te kunnen meten (bijvoorbeeld tot 10 A in het voorbeeld hierboven), is het meestal nodig om het meetsnoer in een andere ingang, de zogenaamde 10 ADC-bus te steken (als de maximum stroomsterkte 10 A is, zoals in het voorbeeld hierboven). Voor alle andere metingen mag het rode meetsnoer in de V?mA-bus en het zwarte meetsnoer in de COM(-)-ingang.

Weerstand meten

De weerstand van een stroomkring geeft je info over de verschillende verbruikers die erop aangesloten zijn. Door de weerstand na te meten, kan je onder meer achterhalen of de bekabeling nog in orde is en of er sprake is van een eventuele kortsluiting.

Opgelet: om de weerstand te meten, moet je eerst de spanning van het meetcircuit uitschakelen. Zet vervolgens de keuzeschakelaar in de hoogste stand (2.000 ohm in het voorbeeld). Zet het bereik stelselmatig lager om nauwkeuriger te gaan meten.

Behalve om kortsluiting op te sporen, kan je met een weerstandsmeting (ook doorgangsmeting genoemd) zeer handige metingen verrichten. Je kan de meter over een zekering plaatsen om na te gaan of deze nog in goede staat is. Of je kan een schakelaar doormeten om te achterhalen wat precies met wat in verbinding staat.

3. Multimeter onderhouden

Na verloop van tijd zal de batterij leeg geraken. Dit wordt dan aangegeven door het meettoestel. Vervang de batterij zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. Kijk ook goed welk type batterij je nodig hebt.

Als beveiliging bij een eventuele meetfout, is een multimeter ook voorzien van een zekering. Als je deze na een verkeerd uitgevoerde meting moet vervangen, ga dan te werk zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing.

Meer klusadvies

Choise Help - gereedschap - Hoe gebruik ik een cirkelzaag? - Thumbnail
Hoe gebruik ik een cirkelzaag? keuzehulp
Choise Help - gereedschap - Welke soldeertechniek kies ik voor mijn klus? - Thumbnail
Welke soldeertechniek kies ik voor mijn klus? keuzehulp
Choise Help - gereedschap - Hoe gebruik ik een boorhamer? - Thumbnail
Hoe gebruik ik een boorhamer? keuzehulp
Dit stappenplan komt voor in