Hoe maak ik zelf een lichtplan?

Teken een plattegrond van elke kamer in huis en duid daarop de vaste elementen (ramen, deur, schouw etc…) aan. Teken ook de grotere meubels (zitbank, eettafel, boekenkast etc…). Vergeet zeker ook de tv niet!

Maak een lijst van alle activiteiten die in de ruimte gebeuren. Dat kunnen gerust verschillende activiteiten per kamer en per moment van de dag zijn. Bv. Aan de eettafel wordt overdag gewerkt / huiswerk gemaakt en ’s avonds gezellig gegeten. In de woonkamer ontvang je bezoek, maar kijk je ook tv.

Bepaal ook per ruimte of er eventueel elementen zijn die je wilt accentueren, bv. een schilderij, foto’s, een plant of een detail in de architectuur.

Duid nu de verschillende soorten verlichting aan die je nodig hebt. Gebruik voor elke soort een andere kleur of een symbool om het geheel overzichtelijk te houden:

• Begin met de algemene basisverlichting (bv. plafondlampen en algemene spots). Plaats deze zo dat de lichtcirkels elkaar deels overlappen. Zo creëer je vloeiende overgangen en een gelijkmatig licht. Hoeveel basisverlichting je precies nodig hebt is afhankelijk van de ruimte zelf (een kamer met donkere muren heeft meer basisverlichting nodig dan een kamer met lichte muren) en van het soort verlichting (armaturen en lichtbronnen) dat je kiest.
• Geef vervolgens aan waar accentverlichting moet komen (bv. een wandlamp bij boekenkast of wand met kaders) en waar je graag functionele verlichting wilt (bv. in de leeshoek aan de zitbank).
• Bepaal ten slotte waar je sfeerverlichting zal plaatsen. Speel hierbij gerust met hoogte en plaats (bv. een staanlamp laag bij de grond in de zithoek, op de kast of bij de eettafel.).

Hou ook rekening met de aanwezige lichtschakelaars en stopcontacten of duid aan waar deze moeten komen (bij nieuwbouw of grote verbouwingen). Let er op dat de verschillende verlichtingssoorten los van elkaar bediend kunnen worden om de sfeer in een ruimte perfect te kunnen regelen.

Denk ook na over het plaatsen van dimmers op bepaalde lampen. Zo kan je makkelijk de lichtsterkte aanpassen aan de situatie. Bv. direct licht boven de eettafel als er moet gewerkt worden, diffuus sfeerlicht voor een gezellig etentje.

Kies nu welke armaturen en soorten lampen je wilt gebruiken. Laat je daarbij leiden door het lichtplan, maar hou ook rekening met de stijl van je interieur en je persoonlijke voorkeuren (bv. een gezellige hanglamp of een strakke spot boven de eettafel…).

Hou er rekening mee dat niet alleen een armatuur een bepaalde stijl en uitstraling heeft maar dat ook de lampen (LED lamp, spaarlamp, …) door hun specifieke eigenschappen (lichttemperatuur, kleur etc…) een bepaalde sfeer creëren.