Warm geel licht geeft een romantische en sprookjesachtige sfeer, wit licht oogt meer modern. Zacht licht geeft over het algemeen het mooiste effect. En als je kiest voor een spaar- of ledlamp bespaar je ook nog eens op je energierekening.
Wanneer je een tuin gaat aanleggen, is het verstandig om hiervoor gelijk een verlichtingsplan te maken. Je kunt zo alvast de kabels op de juiste plek leggen. Is je tuin al helemaal af? Dan is het natuurlijk nog steeds mogelijk om lichtbronnen en kabels aan te leggen, maar makkelijker is het om dan te kiezen voor tuinverlichting zonder bedrading: verlichting op zonne-energie bijvoorbeeld.
Warm geel licht geeft een romantische en sprookjesachtige sfeer, wit licht oogt meer modern. Zacht licht geeft over het algemeen het mooiste effect. En als je kiest voor een spaar- of ledlamp bespaar je ook nog eens op je energierekening.
Zet op de plekken waar je een lamp zou willen waxinelichtjes of een zaklamp: zo zie je wat het licht doet op die plek. Bekijk ook vanuit het huis hoe dit overkomt. Je wilt natuurlijk niet verblind worden. Let er ook op dat de lampen niet bij de buren in de tuin schijnen.
De afstand tussen lichtbronnen hangt af van de hoeveelheid licht die ze geven. Plaats zwakke lichtpunten dichter bij elkaar dan krachtige lichtpunten.
Verdeel de tuinverlichting in zones, zoals functionele verlichting, accentverlichting en sfeerverlichting. Sluit elke zone aan op aparte lichtcircuits die je afzonderlijk met een schakelaar aan en uit kunt doen.
Teken na aanleg de definitieve ligging van de kabels in op het verlichtingsplan. Bewaar het verlichtingsplan om later bij graaf- of tuinwerkzaamheden problemen te voorkomen.