De accuboormachine bedienen
Net als bij een schroefmachine kan je bij een accuboormachine de draairichting makkelijk en snel veranderen met een duwknopje.
De machine zelf bedien je met een knop in de grip.
Het koppel en de versnelling instellen
Zowel bij schroeven als bij boren met een accuboormachine is het belangrijk om het koppel en de versnelling correct in te stellen.
Versnelling instellen
Bij een accuboormachine met twee versnellingen gebruik je altijd de eerste versnelling om te schroeven en de tweede versnelling om te boren.
Koppel instellen bij boren
De instelling van het koppel is afhankelijk van een aantal factoren, zoals het materiaal waarin je boort, de diameter van de boor, het soort boor etc…
Enkele basisregels:
- Hoe kleiner de boordiameter, hoe hoger het koppel (dus hoe sneller je boort)
- Hoe harder het materiaal, hoe lager het koppel (dus hoe trager je boort)
- Hoe sneller je boort, hoe minder nauwkeurig je kan boren.
Koppel instellen bij schroeven
Om te schroeven zet je het koppel best laag. Bij een laag toerental heeft de machine meer kracht om te schroeven.
De juiste bits en boren kiezen
Als je de klopboormachine gebruikt om te schroeven is het belangrijk dat je steeds het juiste bitje bij de juiste schroef gebruikt, zowel wat de vorm als wat de maat betreft.
Ook het kiezen van een aangepaste boor, afhankelijk van het materiaal en de klus is belangrijk.
Lees meer over het kiezen van de juiste boren en bits
Bits en boren vervangen
De meeste accuboormachines zijn uitgerust met een snelspankop, die je makkelijk en snel kan open- en dichtdraaien om een bitje of boor te vervangen.
Soms kan je ook de volledige kop vervangen, waardoor je nog sneller kan wisselen tussen bitjes (om te schroeven) en boren (om te boren).
De accu gebruiken en onderhouden
Werk indien mogelijk met twee accu’s: terwijl je de ene gebruikt in de machine kan de andere opladen in de oplader. Zo hoef je het werk niet te onderbreken om de accu op te laden.
Hoe je een accu best gebruikt en onderhoud is afhankelijk van de accutechnologie, Lithium-Ion (Li-Ion) of Nikkel Cadmium (NiCd).
- Nikkel Cadmium (NiCd) accu’s bereiken pas hun maximale capaciteit na 4 à 5 oplaadcycli en moeten steeds volledig worden opgebruikt voor je ze weer oplaadt.
- Lithium-Ion (Li-Ion) accu’s kunnen ten allen tijden worden opgeladen.
- Bewaar een accu steeds vol, droog en koel.
- Zorg dat de contacten schoon blijven en reinig ze eventueel met een droge doek of een koperborstel.
- Gooi een kapotte accu steeds bij het chemisch afval.
Let op de veiligheid
Gebruik steeds schroeven die aangepast zijn aan de dikte van het materiaal en controleer steeds of je tijdens het schroeven geen leidingen raakt. Hiervoor is een digitale detector zeer handig.
