1. Plaatsing bepalen
Een gemiddelde alarminstallatie bestaat uit een centrale, een afstandsbediening of een toetsenbord en enkele openings- en bewegingsmelders.
De centrale is het zenuwcentrum van de alarminstallatie die de andere onderdelen opvolgt en aanstuurt en waar
ook de sirene in is verwerkt. Er zijn centrales met een ingebouwde telefoonkiezer, die een ingesteld nummer opbelt zodra het alarm afgaat.
Verder zijn meestal ook uitbreidingen van het systeem mogelijk.
Reserveer voor de centrale een centraal gelegen plek in huis (dat is vaak de inkomhal) op minstens 5m afstand van storingsbronnen, zoals een telefoontoestel.
De openingsdetectoren breng je strategisch aan op sponningen van ramen en deuren. Doe dit telkens zo ver mogelijk van de scharnieren.
Als je plaatsen zoekt voor de bewegingsdetectoren, zorg er dan voor dat ze buiten elkaars werkingsgebied blijven. Zet zeker geen bewegingsdetectoren vlak bij een warmtebron of een grote raampartij.