Tips voor meer biodiversiteit in je tuin

Ecologische tuinen zijn een walhalla voor allerlei dieren, omdat de natuur hier de leidraad vormt. Maar ecologisch tuinieren is niet per se nodig om meer vogels en andere dieren naar je tuin te lokken. Wel belangrijk is veel groen en een grote variatie aan planten. Een kleine tuin kun je vergroenen door klimplanten langs de schutting of gevel aan te planten. Meestal is hiervoor een klimsteun nodig, zoals een klimplantenpaneel, trellisscherm of klimrek. Je kunt ook een pergola maken om er blauweregen, rozen of andere klimplanten overheen te laten groeien.

Bomen en grote struiken vormen een veilige plek voor allerlei tuinvogels. Wintergroene struiken zoals hulst en taxus geven vogels ook in de koude maanden beschutting tegen weer en wind. Planten met vruchten en bessen zijn in trek, omdat deze een bron van voedsel zijn; denk aan sierappels, lijsterbes, krentenboompje, vlier en Gelderse roos. Ook met een vogelvoederhuisje kun je meer vogels in de tuin krijgen.

Vogels voeren mag het hele jaar door, bijvoorbeeld met mezenbollen, strooivoer en speciale pindakaas voor vogels. Verwen ze in de koude maanden extra met een vogelvoer winterpakket, zonnebloempitten of meelwormen, of hang een pindanetje op. Niet alleen een vogelvoederhuisje is hiervoor erg handig, je kunt ook een winterhanger voor mezenbollen ophangen, of een wintersilo voor vogelzaad. Ook met een waterschaal of een vogeldrinkschaal maak je de vogels blij, vooral tijdens warme zomerdagen. Ververs het water regelmatig, je zult zien dat er dan allerlei vogels komen drinken en badderen.

Wil je dat vogels in je tuin komen nestelen? Hang dan in het najaar al een vogelhuisje op. Zo kunnen de vogels alvast wennen aan hun nieuwe onderkomen. Zorg dat het nestkastje in de buurt van een struik of boom hangt van waaruit de vogels veilig naar de kastje kunnen vliegen. Kies bovendien een beschutte plek, zodat er geen koude wind naar binnen waait. Hang het vogelhuisje ook niet in de felle zon, binnenin kan het dan voor de vogeltjes in het nest veel te warm worden.

Hoe leuk is het om vlinders in je tuin te zien rondfladderen? En om bijen van bloem naar bloem te zien vliegen om nectar of stuifmeel te verzamelen? Met vlinderplanten of bijenplanten - zoals vlinderstruik, hemelsleutel of herfstasters - lok je ze naar je tuin toe. Inheemse planten en wilde bloemen zijn eveneens erg in trek bij bijen en vlinders. Op een zonnige plek kun een wildebloementuin aanleggen of een bloemenweide zaaien.

Met een insectenhotel zijn vlinders en bijen ook blij. Ze leggen hun eitjes in de gaten of holle stengels. Uit de eitjes komen de larven die zich later ontwikkelen tot pop. In het voorjaar kruipen de jonkies uit de pop en vliegen uit. Ook diverse andere soorten insecten maken gebruik van een insectenhotel, waaronder allerlei natuurlijke vijanden van bladluizen en andere plaagdieren. En hoe meer insecten, hoe meer vogels je naar je tuin lokt.

Een vijver trekt eveneens volop dierenleven aan, denk aan kikkers en waterjuffers, maar ook aan vogels die er komen drinken. Je hoeft daarvoor echt geen grote tuin te hebben, een kleine vijver volstaat al. Met grondfolie kun je eenvoudig zelf een vijver aanleggen in elke gewenste vorm. Heb je weinig ruimte? Gebruik dan een mortelkuip als mini vijver. Graaf deze tot de rand in de grond, breng wat aarde of vijvergrond op de bodem aan en zet er een of twee waterplanten in. Voorkom dat egels in de vijver verdrinken door met bakstenen of klinkers een trapje in het water te maken. Hoe klein de vijver ook is, kikkers zullen deze al snel weten te vinden. Kikkers dragen bij aan het ecologische evenwicht in de tuin. Ze eten veel insecten en slakken en helpen je dus mee met het voorkomen van een (slakken)plaag.

Wil je (meer) egels in je tuin? Zorg dan allereerst dat je tuin niet volledig is afgesloten door muren of schuttingen. Is dat wel het geval maak dan - in overleg met de buren - een gat van 15 x 15 cm onder in de schutting. Zo kunnen ze van de ene tuin naar de andere lopen. In een nette, aangeharkte tuin voelen egels zich niet thuis, wél in een tuin met veel struiken en rommelige hoekjes, en waar het herfstblad in de border blijft liggen. Hun winterslaap houden ze op een verscholen plekje, bijvoorbeeld onder de houtopslag. Je helpt ze ook met een takkenhoop waar je herfstbladeren overheen gooit.